
















“Cities, like in dreams, are built on desires and fears,” Italo Calvino wrote in The Invisible Cities. Nanjiecun ("The south street village") continues to be managed under Maoist egalitarian rules. This series takes us to the only still Maoist village in China where people really seem to be the actors of a huge epic chronicle. A place where the community seems to be in control of its own happiness, where everyone receives free accommodation, where electricity and health care are free. Nanjiecun village presents itself as a model of communist ideology in the land of Mao Zedong. The South Street Village - Franky Verdickt In zijn werk wakkert Franky de filosoof in elk van ons aan: wat is waar, wat is onwaar, en vooral: wat bevindt er zich in dat tussenveld? Franky verbeeldt het snijvlak waar de werkelijkheid van kleine, menselijke bewegingen en de utopie elkaar raken. Alsof Franky ons wil zeggen dat we in ons hoogst individuele zijn, altijd deel uitmaken van het collectieve. Een gelijkaardige sfeer tref ik nu, zeven jaar en vele andere projecten later, aan in het werk dat hier vandaag wordt getoond: ‘The South Street Village’. Ditmaal eist Nánjiē Cūn (letterlijk vertaald: Zuidstraatdorp) de hoofdrol op. Het betreft het laatste maoïstische dorpje in China en kan beschouwd worden als een ideologisch project van de Chinese communistische partij. Ontstaan in de jaren 1960 tijdens de Culturele Revolutie, bevindt Nánjiē Cūn zich in de centraal gelegen provincie Henan, wat de bakermat van de Chinese cultuur is. Misschien kunnen we het dorp nog het best vergelijken met een gestroomlijnd, artificieel openluchttheater. Net als in Transnistrië is er sprake van een klasseloze maatschappij die gestructureerd is op collectieve arbeid en werkeenheden. In de jaren tachtig weigerden de Nánjiē Cūn leiders mee te stappen op de boot van de reformatie. In het dorp lijkt de wereld en China niet te zijn veranderd. De bewoners houden zich vast aan oude slogans en theorieën uit een vervlogen tijdperk. Het stedelijke landschap bestaat uit betonnen pleinen en brede, lege straten. Grote portretten van Mao, Stalin, Lenin en Marx doemen op boven verlaten pleinen. Nánjiē Cūn meent zelfbedruipend te zijn. Er is een noedelsoepfabriek, een bierbrouwerij en een drukkerij. Daarbovenop begon het dorp zich de voorbije jaren te positioneren als een bestemming voor toeristen. Voornamelijk dan als nostalgische plek voor oudere Chinezen met heimwee naar Mao of als fotoshoot-locatie voor huwelijken. De gigantische stommiteiten die Mao bedacht en daaruitvolgende gruwel zijn ondertussen al vergeten. Mao blijft hét Chinese icoon, dat nog steeds wordt gecultiveerd. Mao is big business. Als fotograaf gaat hij echter verder dan enkel het maken van beeldmateriaal. In het boek integreert hij ook tekstfragmenten van Frans filosoof Michel Foucault en citaten uit de informatiebrochure van Nánjiē Cūn. Hij laat zich hier inspireren door de Chinese propaganda: in gele drukletters op een felrode achtergrond slaan de zinsnedes ons in het gezicht als waren het reusachtige banners in het straatbeeld. ‘The superiority complex of collectivity’, ‘The great practise of communistic community’, ‘Red Revolutionary Culture’. Het dorp heeft zelfs een eigen embleem dat meermaals in de boekpublicatie terugkomt, zowel in het boek zelf als op de cover. Het vormt een communistisch merk. De ironie ligt op de loer als je beseft hoe geënsceneerd alles is. Ja, geen half werk, zo blijkt! Min of meer zoals de Duitse portret- en documentairefotograaf August Sander, maakt Franky Verdickt een dissectie van de samenleving. Zijn kleurrijke beeldmateriaal lijkt dé fabriek, hét hotel, dé pagode, dé rotonde te willen tonen. Die ene fabriek staat echter voor alle andere. Hij maakt dus een soort algemeen geldende portretten, een soort archetypes. “En eigenlijk zit ik ook niet zo ver van de werkelijkheid af,” aldus Franky, “China is vrij uniform. In die massa is het idee van individualiteit soms ver te zoeken. Het is een interessante vraag voor ons allemaal: we denken graag dat we individuen zijn, uniek, maar op een paar uitzonderingen na, doen we toch allemaal ongeveer hetzelfde, niet?” “Het communisme huldigt de idee dat alles controleerbaar is en de maatschappij maakbaar. Dan doe ik dat ook,” lacht hij. Tijdens het fotograferen controleert hij elk detail, zowel op technisch als op compositorisch vlak. Alles is in scène gezet. In een doordacht scenario kiest Franky voor een beeld, een personage en bepaalt in welke kledij hij ze wil fotograferen: een moeder met haar dochter in warme winterkledij, een jongeman met een nonchalant gedrapeerd sjaaltje, een arbeidster in haar witte werkplunje. Hij fotografeert ze eerst apart in een gehuurde studio en monteert ze achteraf in specifieke locaties. Weloverwogen bepaalt Franky zijn opnamestandpunt, de belichting en de plaatsing van de reflectieschermen. Tijdens zijn reizen maakte hij hierover met potlood aantekeningen en schetsen in een Moleskine zakboekje. Voor ons als publiek vormt dit een intrigerend document. Het is fijn te zien dat enkele foto’s van opengeslagen pagina’s uit zijn notitieboekje in de boekpublicatie zijn opgenomen. Franky werkt dus in zekere zin ook ideologisch. We zien hoe beelden/foto’s de werkelijkheid interpreteren, hoe deze de werkelijkheid in scène zetten. Zijn keuze om alle opnames ‘s nachts te maken is geenszins toeval. De nachtelijke taferelen dragen net de sfeer waar hij naar op zoek is: zowel het theatrale als het onwerkelijke en het artificiële. Franky refereert hierbij naar de huidige beeldenmaatschappij waarbij we naar de werkelijkheid kijken en deze (her)kennen door middel van fotografie, film en televisie. “We leven in een gedocumenteerde wereld. Wat we bijvoorbeeld zien op het televisiejournaal blijft een (re)constructie. De journalist probeert zo dicht mogelijk bij “de waarheid” te komen, maar uiteindelijk moet hij keuzes maken,” vertelt de fotograaf, “Als conceptueel fotograaf daarentegen moet ik niet “de waarheid” vertellen. In zekere zin zit in het project wel “een waarheid”. Ik zeg iets over de wereld. We leven in een geënsceneerde wereld. Ik wil de mensen hier bewust van maken. Ik volg hierbij Nietzsche die beweerde dat er geen feiten zijn, maar enkel interpretaties. Misschien schuilt daar wel de echte waarheid?” Zoals Kurt Snoekx, journalist bij het Brusselse AGENDA magazine, het treffend wist te formuleren: “Deze reeks is een prikkelende, paradoxale benadering van de documentaire fotografie: ensceneren om te documenteren.” Franky weet beide op een vernuftige wijze te combineren! Bijzonder knap! © Sofie Crabbé